Een camera kan je op diverse manieren laten bewegen.
Vast, fixDe camera blijft ter plaatse.
|
travelDe camera verplaatst zich langs het onderwerp.
|
Pan of
|
zoom (lensbeweging)De camera staat stil. Door in te zoomen met de lens wordt het beeld dichterbij gebracht. Door uit te zoomen met de lens wordt het onderwerp kleiner.
|
TiltDe camera staat stil en beweegt langzaam van onder naar boven (of omgekeerd).
|