Ondanks dat we van nature 'juist' ademhalen, doen we dit tijdens het zingen vaak verkeerd.
Als we tussen de strofen moeten ademhalen, dan moet deze vanuit de buik komen. Tijdens het inademen moet de buik dik worden en mag de borst niet omhoog gaan! Tijdens het zingen doen we dus aan buikademhaling.
Als we tussen de strofen moeten ademhalen, dan moet deze vanuit de buik komen. Tijdens het inademen moet de buik dik worden en mag de borst niet omhoog gaan! Tijdens het zingen doen we dus aan buikademhaling.
Oefening 2 - ademhalingsoefening:
Vraag de leerlingen om te blazen tegen een vlammetje. Het vlammetje mag bijvoorbeeld niet uitgaan maar wel wakkeren, of het moet juist zo snel mogelijk uitgeblazen worden.
Een variant is blazen in warme soep of een ballon vol met lucht blazen.
Vraag de leerlingen om te blazen tegen een vlammetje. Het vlammetje mag bijvoorbeeld niet uitgaan maar wel wakkeren, of het moet juist zo snel mogelijk uitgeblazen worden.
Een variant is blazen in warme soep of een ballon vol met lucht blazen.
Oefening 3 - ademhalingsoefening:
Laat de leerlingen om ter langst een klank aanhouden. Opnieuw ademhalen mag niet!
Een leuke variant is om de kinderen op een rij te zetten. Vanaf dat de klank begint, stappen ze samen rustig naar voor. Wie adem moet halen blijft stil staan. Wie komt het verst?
Laat de leerlingen om ter langst een klank aanhouden. Opnieuw ademhalen mag niet!
Een leuke variant is om de kinderen op een rij te zetten. Vanaf dat de klank begint, stappen ze samen rustig naar voor. Wie adem moet halen blijft stil staan. Wie komt het verst?